Op bezoek bij...Bert en Rinus Bonsing:

De Bonsings:
Bert en Rinus Bonsing zijn actief pullers in het trekkerslepcircuit. Hun vader komt uit de metaalbewerking en heeft zelf geen band met de sport die de 2 broers beoefenen. Bert en Rinus zijn beiden vrijgezel, wonen in het ouderlijk huis en hebben nog een broer, namelijk Hans (1964). Hans heeft niet echt interesse in de sport, maar heeft destijds wel eens meegereden. Rinus is eigenlijk degene die als eerste het initiatief nam om een tractor te gaan kopen en aan de trekkerslep te gaan meedoen.
Rinus werd in 1961 geboren en volgde de LTS en de MTS, gevolgd door een avondopleiding voor ondernemer (KOB). In 1985 gaat Rinus voor zichzelf werken in het machinaal timmerwerk. In 1994 besluit hij om voor een baas te gaan werken als timmerman. In 2000 komt Rinus daar weer op terug en sindsdien heeft hij zijn eigen houtbewerkingbedrijf.
Bert werd in 1971 geboren en volgde de MAVO en de MEAO (commerciële economie), waarna hij bij zijn broers ging werken. Daarna deed Bert een vakopleiding metaal. In 1997 is Bert in de metaal gaan werken en komt hij bij verschillende bedrijven terecht, waaronder Stappenbelt in Raalte. Het langste (4 jaar) heeft Bert gewerkt bij VMT in Heerde; daar freesde hij voornamelijk matrijzen, maar helaas was daar geen werk meer in. Sinds maart 2004 werkt Bert bij Meilink Moulds in Holten als frezer.
Rinus is degene die destijds veel tractoren kocht en later ook weer verkocht. Rinus is al snel uitgekeken op een tractor. Bert is meer de opvoerder en degene die vaak rijdt. Bert wil liever langer met dezelfde tractor blijven rijden. Je zult hierna ook merken dat er diverse tractoren in hun bezit zijn geweest, zelfs nog meer dan in het verhaal genoemd zijn. De tractoren voor de sport staan gestald in een schuur van ex-loonbedrijf Hoogeboom, zo'n 800 meter van het ouderlijk huis. Daar hebben ze meer ruimte om te sleutelen dan in de schuur thuis.

De kennismaking met de sport:
In 1985 stopte de trekkerbehendigheid in Raalte, waarna in 1986 de trekkerslep aldaar zijn intrede deed. Inmiddels hadden Rinus en Hans Bonsing een John Deere Lanz 500, bedoeld voor het werk om het huis. Deze 4 cilinder zonder turbo werd ingezet in de 3 tons klasse. De John Deere woog slechts 1600 kg. Hans was destijds degene die er 2 keer mee had meegedaan.
In 1988 kopen Rinus en Hans Bonsing twee John Deere 3020's, 1 sloper en 1 redelijke. Deze Amerikaanse 4 cilinder zonder turbo is voorzien van een Roosamaster pomp en werd toen ook gebruikt voor de 3 tons klasse. Bert was degene die er voornamelijk mee ging rijden op de wedstrijden; van Rinus en Hans mocht Bert de tractor niet opschroeven, maar werd deze wel voorzien van Firestone Field & Road 18.4x30 banden.
In 1990 koopt Rinus een John Deere 4020, een 6 cilinder zonder turbo, voorzien van een Roosamaster pomp met 10 mm plunjers maar zonder achterbrug. Dit was de 4020 van Henk Meilink, die de achterbrug gebruikte voor zijn super stock. De Bonsings hadden nog een achterbrug van een 3020. Er werd een turboset van Johan Brinks op gezet en zo ontstond er een 4320 in lichte uitvoering. Deze werd gebruikt voor de 3,8 tons klasse. In die tijd werd naast de brandstof wel eens water en/of methanol bij ingespoten voor betere prestaties om de belabberde opbrengst van het Roosamaster pompje te compenseren. In 1991 werd er ook al met gesneden banden meegereden. Om deze tractor gingen bijvoorbeeld Michelin M8 20.8x38 banden. In 1992 werd er een aparte aftercooler gemonteerd en werd het type aangepast naar John Deere 4620. In de begin jaren '90 gingen Rinus en Bert dan vaak met 2 tractoren op pad; de John Deere 3020 voor de dieplader, waar de John Deere 4620 op stond.
In 1993 koopt Rinus een John Deere 5020, voorzien van een 8,8 liter motor. Deze heeft 1 wedstrijd in de originele staat meegereden. Al vrij snel werd er een turbo, een intercooler en een P-pomp op gezet (toen nog met 10 mm plunjers). Het type werd veranderd van 5020 in 6030 en de tractor werd ingezet in de 7 tons klasse (niet standaard). In 1994 heeft deze op Firestone 24.5x32 banden gestaan, daarna nog even op Michelin 24.5x32, maar die bleken niet naar hun zin te zijn, waarna de tractor de langste tijd op Michelin 30.5x32 banden heeft gereden. Na een paar jaar is de brandstofpomp voorzien van 13 mm plunjers. Deze plunjers werden erin geplaatst door Herman Verschoor uit Nijverdal; de man die al in 1981 als hulp diende voor de tractor van Wim Jansen (NTTO A-divisie). De pomp is toen nog een keer stuk geweest wegens een te dunne nokkenas. De distributie van de motor van deze tractor is ook nog een keer aan gort gelopen, wat resulteerde in veel schade. Er werd toen een ander blok in de tractor gelegd, een turboblok van 8,8 liter. Het originele blok was van een 5020 en daar zit standaard geen turbo op. Er werd toen ook een andere turbo geplaatst. Er kwamen direct al kwalen met het nieuwe blok, want op diverse wedstrijden vloog de koppakking eruit. Er is toen besloten om stalen ringen in de kop te zetten, pro-stock verstuivers te monteren en de koppeling te verzwaren tot 3-plaats. Met deze tractor zijn diverse prijzen binnengesleept. De laatste 2 jaren heeft deze John Deere 6030 met de 42" wielen gereden waar nu Marcel Arendsen mee rijdt in de super-sport. In 2000 hebben ze hem geheel teruggebouwd tot een originele 5020, helemaal met de originele banden en gewichten en originele motor. In 2001 werd deze tractor verkocht aan Folkert Waaiboer.
Rond 1997 heeft Rinus ook nog een John Deere 4840 gehad voor het werk, maar ook deze moest een paar keer voor de sleepwagen verschijnen. Deze 6 cilinder van 7,6 liter was voorzien van een maaidorsermotor en werd ingezet in de 5 tons klasse. Deze tractor werd in 2000 verkocht aan Freek Schutte en aldaar ingeruild voor een John Deere 7020, die ook 1 keer voor de sleepwagen heeft gestaan. Maar ook deze tractor werd weer verkocht.
In 1992 heeft Rinus een John Deere 760 transportvoertuig (scraper) gekocht. Deze John Deere is standaard voorzien van een 8,8 liter motor en is een 6 cilinder zonder turbo met een Roosamaster pomp met 10 mm plunjers en weegt zo'n 7 ton. In 1994 wordt deze tractor van Bert, en is dus eigenlijk de eerste tractor die eigendom is van Bert. Vanaf 1994 wordt voor deze tractor een motorblok opgebouwd van 10,2 liter. In 1997 werd deze motor erin gezet, direct al voorzien van stalen ringen, een ouderwetse turbo, een P-pomp met 12 mm plunjers, een 2-plaats verzwaarde John Deere koppeling en gesneden BF Goodridge 23.1x34 banden. Deze gele John Deere kwam toen als type 700 op de baan en kreeg al snel de bijnaam: gele kanarie. In 1998 is Bert met deze tractor gaan rijden in de 5 ton sportklasse. Voor het seizoen 1999 is er een Garret turbo op gekomen, is er een intercooler gemonteerd en zijn de verstuivers uitgevonkt. De jaren erna zijn er nauwelijks wijzigingen geweest aan deze tractor, alleen qua afstelling van onder andere de brandstofpomp. Begin 2003 heeft Martin van Echtelt verstuivers geleverd om meer diesel te krijgen. Dit resulteerde in een betere ontsteking in het afgelopen jaar.

Voor en door anderen:
Bert Bonsing is naast de bezigheden aan zijn eigen tractor ook erg veel bezig voor anderen, zoals bij Appie Nijland (John Deere 4430 in 3,5 ton super-sport), waarvoor hij het draaien van groeven in de bussen en lagerhuizen voor de versnellingsbak heeft verzorgd. Ook het assisteren bij het afstellen van de brandstofpomp zijn zaken waar Bert aan meehelpt. Daarnaast helpt Bert bij Bjorn Bruggeman (John Deere 2750 in 3,8 ton sport). Het draaien van groeven in de zuigers en de bussen en het helpen afstellen van de pomp zijn hier de voornaamste bezigheden. Tot slot is Bert regelmatig te vinden in de schuur van Freek Schutte (John Deere in de pro-stock van de A-divisie), waar Bert onder andere de groeven in de carterpan voor een O-ring afdichting heeft gemaakt.
In totaal is Bert, gemiddeld over het jaar, wel zo'n 8 uur per week bezig voor de sport.
Rinus helpt fysiek niet echt bij anderen; hij houdt het liever bij zijn eigen tractor, behalve voor het helpen snijden van banden.
De Bonsings hoeven niet echt door anderen geholpen te worden, omdat ze veel zelf kunnen. Voor de levering van materiaal moeten ze uiteraard wel bij anderen terecht, zoals de turbo's, waarvoor ze Aart Waterweg benaderen. Voor verstuivers en plunjers wordt tegenwoordig Martin van Echtelt bezocht. Maar ook met Wim Jansen of Jan Burggraaff worden nog wel eens materialen uitgewisseld.

De wedstrijden:
Om naar de wedstrijden te komen wordt er vaak een tractor voor een dieplader gezet, waarop de John Deere 700 en de John Deere 4430 van Appie Nijland staan. Er wordt namelijk regelmatig in combinatie met Appie naar de wedstrijden gegaan. Het liefst rijden Bert en Rinus op zondagwedstrijden en voor een sleepwagen die licht wegtrekt en geleidelijk aan remt. Hierdoor verschuiven de locaties waar ze gaan rijden steeds meer richting de Achterhoek en Twente. Op de wedstrijden zelf is Rinus degene die alles filmt van de sportklassen en Bert degene die op de tractor rijdt. De mooiste wedstrijden om te rijden vinden ze Tonden, Wezep en Laren, omdat ze het deelnemersveld daar goed vinden, de organisatie, de presentator en de baan. De meest bijzondere baan in 2003 vonden ze wel de "stopverfbaan" in Terwolde. Deze baan vonden ze zo zwaar, omdat de John Deere 700 zelfs uit ging. De favoriete sleepwagens van Bert en Rinus zijn de Mission Impossible en The Balance of Power. Als ze zelf een sleepwagen mochten bouwen, dan bouwden ze hem volgens het principe van de Mission Impossible, maar dan met een nog wat geleidelijkere remming. Op de vraag wat de heren het mooiste moment (ervaring) binnen de sport vonden, waren ze duidelijk. Rinus: "De eerste keer de finale van de Stoppelhaene winnen in Raalte in 1990 met de John Deere 4320". Bert: "In 1999 reed ik in Wezep met de John Deere 700 de gevestigde orde voorbij, zoals Teunis van de Brink en behaalde ik een eerste plaats in de 5 ton".
De Bonsings hebben al erg veel in de top gereden, wat resulteerde in zo'n 200 bekerprijzen. Deze bekers worden allemaal bewaard en staan her en der verspreid opgesteld of gedeeltelijk in dozen.

Naast het sleutelen en het rijden:
Bert Bonsing is lid van de rijderscommissie van de Trekkerslep als secretaris. Hier verzorgt hij de notulen. Jaap van Boven is degene die het meeste regelt voor de rijderscommissie. De commissie heeft best wel wat inbreng voor veranderingen in het reglement, alsook voor veranderingen aan de sleepwagen. Zo is geadviseerd om een langere ketting te gebruiken en voor komend jaar is er gevraagd of de trekker op de wagen vervangen kan worden door een gewichtenbak.
Rinus heeft destijds technische keuringen gedaan op de wedstrijd in Ommen.
Internet wordt ook regelmatig bekeken, vooral de rubrieken te koop gevraagd/aangeboden, maar ook het café en de roddels. Daarnaast vinden ze de foto's van de wedstrijden ook wel interessant om te bekijken.

De toekomst:
Op dit moment staan er bij de Bonsings een John Deere 700, John Deere 4620 en een Allis-Chalmers 7060 die ingezet gaan worden voor wedstrijden.
De tractor met de meeste aandacht is de John Deere 700. Deze zal voor dit seizoen (2004) omgebouwd gaan worden tot een John Deere 6030 voor in de 5 ton bij de slep en wellicht op een aantal wedstrijden in de 5,5 ton super-sport bij de NTTO. De tractor zal zijn gele kleur kwijt raken en geheel in de 6030 kleuren op de baan verschijnen. Er zal een zwaardere koppeling (3 plaats) gemonteerd worden en Good Year 24.5x32 banden. Daarnaast zal de P-pomp voorzien gaan worden van 13 mm plunjers en komt er een intercooler in 2 trappen, waarbij gebruik gemaakt wordt van water door de koeler. Aan de motor zelf zal waarschijnlijk niet echt veel veranderen, dus geen andere kleppen of flowen van de kop, wel zal er een andere turbo geplaatst worden. Volgens Bert is de John Deere 6030 de beste tractor om iets mee te doen in de sport, uiteraard voor de klasse waarin hij kan rijden.
De Allis-Chalmers 7060 is een 6 cilinder met bijna 7 liter motorinhoud en een Roosamaster pomp. Deze tractor zal helemaal origineel opgebouwd en opgeknapt gaan worden en in de standaardklasse gebruikt gaan worden. Deze tractor heeft Rinus in 2001 gekocht.
De andere John Deere, de 4620, zal ook in de standaardklassen komen te rijden, maar bij de Bonsings weet je het maar nooit; deze laatste 2 tractoren zouden zomaar ineens ingeruild kunnen worden voor iets anders...